
Menno Voorwinde, 28 september 2025
Altijd als het (relatief) goed met me gaat, word ik wantrouwig. Tot het pessimistische af.
Veel te vaak in mijn leven zijn gunstige conclusies over mijn medische toestand niet meer dan een voorbode voor een snoeiharde val in een plotseling opduikend ravijn geweest. Tijd om me weer eens schrap te zetten. De aankomende anderhalve maand moet ik op mijn tellen passen. Afgelopen donderdag kreeg ik van dr. Eerenstein, mijn hoofdbehandelaar en levensredder, te horen dat ze het nog niet eerder zo ‘rustig’ had gezien in mijn halsstoma, inclusief de aansluitende kanalen, die vanuit daar verder afdalen naar donkere krochten. Ze zei letterlijk dat ze wel ‘een vreugdedansje kon maken.’ Ik haastte me om haar dat af te raden door te zeggen dat zoiets mijn beeld van haar onherstelbaar zou veranderen. Ze moest lachen en was het met me eens. Nam niet weg dat ik haar nog nooit zo positief had gehoord. En dat mag in haar geval rustig worden uitgelegd als uniek. Meestal is ze vakkundig analytisch en praktisch ingesteld, zonder sporen van emotie, maar met overtuigend gezag waar niemand aan twijfelt.
Na een chirurgische massage aan mijn nek was de constatering al gemaakt dat ik geen opkomende tumoren heb. Daarna een routine onderzoek met camera in mijn stomagaatje dat richting longen gaat en daarna via mijn neus mijn slokdarm inspecteerde. Geen bloedkorsten, nauwelijks zwakke plekken en een gezonde kleur. Dat was, sinds mijn operatie, nog niet eerder voorgekomen. Ik werd op slag achterdochtig. Overal verschenen beren op de weg. Uiteraard hield ik die irreële gedachten voor me. Ik ben kennelijk moeilijk in staat van het moment te genieten als het om mijn eigen toestand gaat. Ik wil wel, maar de teleurstelling ligt op de loer. Het ravijn kan zomaar opdoemen. En klim daar maar weer eens uit als je verwachtingen (te) hoog waren. Er liggen daar geen matrassen, weet ik uit ervaring.

Elf november aanstaande is het precies vijf jaar geleden dat een tumor van zes centimeter uit mijn keel werd verwijderd. Daar hield ik een keelstoma aan over en was mijn stemgeluid verdwenen. De tumor had zich gehecht aan mijn stembanden en die konden niet worden gered. Omliggende lymfekliergebieden waren besmet en werden deels door ouderwets snijwerk verwijderd dat me mijn rechterborstspier koste. Die ligt nu als vulling in mijn nek. De resterende verdachte lymfeklieren werden grondig door de nucleaire wetenschap vernietigd. De prognose was ondanks al deze inspanningen ruimschoots boven de 50% dat de kanker de aankomende vijf jaar zou terugkeren. Pas na vijf jaar stijgt het percentage naar meer dan de helft dat de kanker wegblijft. In de medische wetenschap wordt dat als mijlpaal gezien. Volgende maand heb ik een longfunctieonderzoek. Daar kan ik me nu gelukkig ongestoord druk over maken. De laatste keer was mijn longfunctie drastisch afgenomen van bijna de helft naar een schamele 30%. Sindsdien doe ik, op aanraden van de longarts, aan begeleide conditietraining van een fysiotherapeute die gespecialiseerd is in mijn specifieke problematiek, namelijk sputumevacuerende therapie en COPD vertragende inspanningstherapie. In gewoon Nederlands: minder gerochel, betere zuurstofopname en op termijn een betere algehele conditie.
Ik verdrong zo goed en kwaad als het kon mijn sombere gedachten, want er wachtte mij nog een prettig bezoek aan een bijzondere vrouw in Amsterdam. Het werd een bijzonder leuke middag. We namen een hap uit achterstallige verhalen die zich hadden opgestapeld omdat we elkaar al een tijd niet hadden gezien. Ze knikkerde me op een gegeven moment eruit; ze moest nog een column schrijven. Het werd een van de meest aangrijpende columns van het jaar, die ik twee dagen later las.
Onderweg naar huis was er geen beer op de weg te zien.

Geef een reactie