Ik denk dat Fantastische Mensen grofweg in twee groepen zijn te verdelen.
De duidelijkste groep Fantastische Mensen ligt aan de oppervlakte. Zij zijn de Bekende Fantastische Mensen. In die groep bevinden zich acteurs, schrijvers, kunstenaars en meer van dat inspirerende volk. Bekende Fantastische Mensen worden bewonderd door grote aantallen Gewone Mensen. Vaak dusdanig dat het niet bijzonder (meer) lijkt wat ze doen, wat een ernstige misvatting is.
De tweede groep is onmogelijk in aantallen te vangen. Zij bevinden zich onder de Gewone Mensen en verbergen hun Fantastische Aard voor de de meeste Gewone Mensen. De openbaring van hun Fantastische Aard gebeurt meestal slechts aan een enkeling. Vaak een ander Fantastisch Mens, zonder dat diegenen beseffen dat ze allebei voor elkaar een Fantastisch Mens zijn. Die ontmoetingen zijn van een adembenemende schoonheid, maar komen zelden aan de oppervlakte. En dat draagt bij aan hun schoonheid.
Eerder schreef ik al eens over Anne en het prachtige weerzien met haar. Na vele decennia. Die vriendschap is weer opgepakt en blijkt van uitzonderlijke kwaliteit. We praten veel, lachen en delen onze liefde voor kunst en cultuur. Dat zorgt ervoor dat we met regelmaat musea, muziekoptredens en tentoonstellingen bezoeken. Het is bijzonder om op te merken dat, ondanks de diepe groeven die het leven in ons beide heeft geploegd, we in wezen hetzelfde zijn gebleven. Het was een weerzien van wonderschone onwaarschijnlijkheid.
De kans is klein dat zoiets één keer in een leven gebeurt, laat staan twee keer. Toch is dat precies wat er gebeurde.
Ruim vier decennia geleden leerde ik mijn eerste vrouw kennen. Zij had een vriendin, Anita, een prachtige balletdanseres. Ik kwam haar voornamelijk tegen in het uitgaansleven waar ik toentertijd meer tijd doorbracht dan elders. Zij was het soort verschijning dat het best van afstand kon worden bewonderd. Vanwege mijn verlegen aard, kwam dat goed uit. Veel heb ik haar destijds niet gesproken, wel veel bewonderd. Zij liep alsof ze gedragen werd. Hoofd iets omhoog, neerkijkend op het gewoel om haar heen. Altijd statig. ‘Wee degene die haar aan durft te spreken,’ dacht ik toen.
Een paar jaar later zou ze mijn oudste dochter haar eerste danspasjes leren als lerares op een dansschool.
Ik ziet niet achter de geraniums, maar wel vaak aan een apparaat dat mijn trachea stoma van stoom en medicatie voorziet. Net als een geranium staat dat apparaat in de vensterbank en kijk ik tijdens zo’n sessie uit op mijn straat. Enkele weken geleden zag ik een dame met twee hondjes lopen. Ik herkende haar meteen. De manier van lopen was exact hetzelfde als veertig jaar geleden. Vanaf toen zag ik haar met enige regelmaat in mijn buurtje. Soms wandelend, maar vaker op de fiets. Altijd was ik te laat om haar aan te spreken. Tot die keer dat Janny (mijn eerste vrouw) en mijn oudste dochter (Natasja) op bezoek waren en we gezamenlijk in de tuin zaten. “Kijk! Dat is Anita! Daar op de fiets!” zei ik tegen Janny terwijl ik haar aanstootte en naar de vrouw op de fiets wees. Janny sprong op en riep keihard haar naam. Anita keek om en kwam naar ons toe.
Het weerzien was ontroerend warm.
“Weet je wie dit is?” vroeg Janny terwijl ze op mij wees. Anita kneep met haar ogen en keek recht in de mijne. “Menno?” zei ze. Ik knikte. “Ik herken je aan je ogen”, zei Anita. Het weerzien met Janny, Natasja en mij was zó enthousiast dat ik Anita uitnodigde om een keer koffie bij me te komen drinken. Sindsdien komt ze bijna elke dag en delen we Fantastische Verhalen.
Dit Fantastische Mens. Gewoon in mijn buurt gevonden.

Geef een reactie