Menno Voorwinde, 30 augustus 2025
Nee, dit gaat niet over de zeventienjarige Lisa. Over die brute moord is al genoeg gezegd en geschreven. Tot aan misselijkmakend misbruik van dit onbeschrijflijke leed voor politiek gewin. Dit gaat over femicide in de maak. Het speelde zich voor mijn ogen af.
Om acht uur ’s ochtends stond ik voor de deur van mijn eerste ex, Janny. Ik zou haar helpen met het ophalen van twee panelen die ze nodig had voor een klusje en die niet in haar auto pasten. We moesten daarvoor naar Amsterdam, waar de panelen opgehaald moesten worden en het klusje worden geklaard. Voor die tijd moesten we nog ‘even’ langs bij het politiebureau. Janny moest aangifte doen wegens mogelijke identiteitsfraude.
We kwamen aan op de Hoofdweg tijdens een woeste wolkbreuk. Met bakken kwam het uit de hemel waardoor ik maar beperkt zicht had. We waren precies op de minuut aangekomen, dus liet ik Janny uitstappen terwijl ik mopperend – omdat ik nog geen koffie had gehad – op zoek ging naar een parkeerplek. Die vond ik aan de overkant. De enige plek die vrij was. Binnen een paar minuten wist ik waarom; het riool stroomde precies op mijn plek over. Ongekend snel (voor mijn doen) viste ik mijn regenjas uit de kofferbak en zocht de parkeerpaal. Ik deed een nieuwe ontdekking. Touchscreens doen het niet met drijfnatte vingers. Dus stond ik te lang te klooien met de SMS parking app die ik gebruik om boetevrij te parkeren. Terwijl ik daarmee bezig was, werd ik gebeld door Janny: “Ze hebben hier koffie, hoor. Kom je naar binnen?”
M’n chagrijn zette zich om in gelatenheid. De neerslag paste zich daarop aan. Het bleef regenen, maar zachtjes. Als een eerste herfstregen die voorzichtig afscheid neemt van de zomer. Ik stak de belachelijk brede weg over en drukte de knop in bij het politiebureau. De voordeur zwaaide open en een tweede deur ging automatisch open. Er stonden twee rijen van vier stoeltjes als een ‘L’ in de ruimte. Allen hadden zicht op de koffiemachine. Uit een andere ruimte kwam een agente: “Kan ik u ergens mee helpen?” “Ik kom koffiedrinken,” zei ik. Ze keek verbaasd. Snel vulde ik aan: “Ik kom mevrouw Bos ophalen, de dame die nu aangifte aan het doen is.”
“Ah ja, ze had u al aangekondigd. Neem gerust koffie.” Zo gezegd, zo gedaan. Ik bedankte haar en ze verdween weer in het onzichtbare gedeelte van het bureau.
Ik was de enige in de ruimte (als je de camera’s niet meerekent) en had net mijn koffie op toen een vrouw binnenkwam. Ze was klein, zag er verzorgd uit, maar keek angstig uit haar ogen. De agente kwam weer tevoorschijn uit de onzichtbare ruimte en vroeg haar dezelfde vraag als aan mij.
“Ik wil aangifte doen,’ zei de vrouw. De agente vroeg voor wat. “Bedreiging met de dood,” zei de vrouw met trillende stem. “Door wie?” wilde de agente weten. “Mijn zoon.” “Waar is uw zoon nu?” wilde de agente weten. “Hij is vannacht opgepakt wegens huiselijk geweld.” De agente vroeg om haar paspoort, checkte haar adres en verontschuldigde zich, want ze moest informatie inwinnen. De vrouw ging schuin tegenover mij zitten. Een traan rolde over haar wang.
Mijn hart was al aan het bloeden en ik kon niet niets zeggen. Bij gebrek aan beter vroeg ik de meest nietszeggende vraag ooit: “Gaat het een beetje?” (Nee, natuurlijk niet lul de behanger, dat zie je toch. Zeg dan niks, eikel. Dat en nog meer zei ik geluidloos tegen mezelf.). Ik veegde mijn vraag weg door te zeggen dat ik het gesprek had gehoord en dat het vreselijk is om met de dood te worden bedreigd en al helemaal als het haar eigen zoon betreft. Ik wou haar net voorstellen om mijn mond maar verder te houden toen ze losbarstte. Het werd een verhaal vol geweld, drugsgebruik en psychoses. Het was al een tijd aan de gang en hij was steeds weer vlot vrijgekomen. Ze liet de tranen nu de vrije loop en ik deelde haar wanhoop in stilte.
Ze beseft dat het elke moment fout kan gaan en dat het systeem tekort schiet.
Ik weet dat ze daar gelijk in heeft, maar zei dat niet. Het is behalve een falend systeem ook een mannenprobleem. Tachtig procent van de daders is een bekende van het slachtoffer. Ik vertel u waarschijnlijk niks nieuws, maar alleen mannen – ook de onschuldigen – kunnen een mentaliteitsverandering onder hun eigen geslacht teweegbrengen. Ook daar is al veel over gezegd en geschreven, maar duidelijk nog niet genoeg. De vrouw die met mij de wachtruimte deelt, loopt een levensgroot risico vermoord te worden. Door een bekende. De allerergste soort: haar eigen kind. En die is nu waarschijnlijk weer vrij. De agente kwam terug uit de onzichtbare ruimte.
“U moet aangifte doen bij het politiebureau Houtmankade, uw adres ligt in hun gebied.”
Geef een reactie