
Al een groot deel van mijn leven doe ik ‘dingen’ om verschillende redenen die, zonder uitzondering, één gemeenschappelijke factor hebben. Overzicht krijgen over ellende die, al dan niet door mijzelf veroorzaakt, mijn bestaan is binnengedrongen. Vaak nutteloze dingen, zoals een vaatwasser in- of uitruimen, stofzuigen, autowassen, tuin sproeien, kastjes schoonmaken, uitgestelde klusjes en ga zo maar door. Hoe groter de ellende, des te makkelijker ik een klusje kan oppakken. Ik weet dat het daardoor beter zal gaan. Ik kan daarna weer betrekkelijk makkelijk de wanhoop weerstaan. Wanhoop die mij nogal snel overvalt, maar na een klusje – soms meerdere afhankelijk van wat de wanhoop aan chaos in mijn hoofd heeft gepropt – altijd weer een (sprankje) hoop oplevert, zodat ik met gematigd optimisme weer zin in ‘dingen’ krijg.
Tot een tijdje geleden. Geen idee wat het precieze tijdstip was. Tijdsduiding is ‘zeg maar niet echt mijn ding.’
De mensen die ik spreek, voornamelijk familie en vrienden, delen allemaal mijn zorgen over de stand van de wereld en gaan ondertussen onveranderd door met hun leven. Ik kan dat niet. Ik sta stil tot ik een uitweg heb gevonden. Pas dan kan ik weer tot op zekere hoogte naar dingen kijken zonder slechts dood en verderf te zien. Want iets mooiers dan het leven zelf, bestaat niet. Tot nu toe is me dat altijd gelukt. Altijd vond ik het ventiel (zie de link naar het fragment van Tommy Wieringa). Behalve als het om De Dood gaat. Dat is een wanhoop die ik wel heb omsingeld, maar waarvan ik het ventiel niet kan vinden. En die ga ik ook niet vinden. Dat is ook de reden dat ik mijzelf als pessimistische optimist omschrijf. Het pessimisme door de onvermijdelijke Dood en het optimisme door de liefde voor het leven.
Tommy Wieringa, die ook ‘dingen’ doet, al zijn ze een stuk verhevener (bomen planten, Oekraïne bevoorraden) dan een vaatwasser inruimen, zegt dit over de ontsnapping aan de wanhoop en daardoor weer zin krijgt om ‘dingen’ te doen. Handelsonbekwaam door wanhoop, benoemt Tommy Wieringa de staat waar je uit moet zien te komen. Hij heeft het, in ieder geval voor zichzelf, gevonden met een schijnbaar briljantje oplossing: door hoop op te geven, geef je ook de wanhoop op. Dat stelt je in staat – weer – met enig optimisme én zin, ‘dingen’ te gaan doen. Je wordt weer handelsbekwaam. Dingen blijven doen, maar zonder de hoop dat het beter wordt. Dat heet handelingsperspectief en verschaft optimisme.
Volgende maand is het maand van de filosofie. Tommy Wieringa schreef daar een essay voor: Optimisme zonder hoop. Zijn bron van wanhoop is (was) de onomkeerbare en onvermijdelijke gevolgen van ingezette klimaatcrisis. Op den duur zal de wereld zichzelf vernietigen. Dat is niet mijn sombere blik. Wetenschap heeft dit feit inmiddels ruimschoots aangetoond. CO2 hoopt zich op en er bestaat geen technologie om daar iets aan te doen. Nu niet en straks niet. We hebben de ‘point of no return’ overschreden. Tommy Wieringa heeft een manier gevonden om het huidige bestaan dragelijk te maken. Ik ben nog niet zover en tol nog rond in de cirkel van wanhoop.
Het fragment heb ik opgeslagen. De zalvende stem van Tommy Wieringa is op zich al enigszins geruststellend. Wie weet kan ik op den duur zelfs met enig optimisme handelsbekwaam worden, maar dan moet ik ontsnappen uit de gevangenis van mijn Nemesis. Die is nu eenmaal dichterbij dan de vernietiging van de Aarde. Die duurt nog wel een jaar of 150.000. Tenzij een narcistische machtswellusteling besluit zijn graf met ons te delen.
Eerst maar eens even het essay ‘Optimisme zonder hoop’ aanschaffen. Het zou wel eens mijn best bestede acht euro ooit kunnen worden.

Geef een reactie