Gisteren was ik voor de vierde keer in drie weken in het AUMC.
Het begon drie weken geleden met een nachtelijk bloedbad in mijn luchtpijp dat zich over mij uitstortte via mijn keelstoma. Hierdoor kwam ik ’s nachts bij de specialistische spoedafdeling van het AUMC terecht. Zo goed en kwaad als het ging werd ik ‘geëtst.’ Dit schreef ik hier eerder over.
Wat volgde past geheel in het verloop van de talloze wonderlijke ziekenhuisbezoeken die ik meemaakte in verschillende ziekenhuizen, sinds de ontdekking van een fikse kwaadaardige tumor in mijn keel. Die ontdekking betekende het begin van de rubriek Kiezelkronieken. Die rubriek zou er overigens niet zijn geweest als ik niet het lef had gehad om een masterclass Columns aan de Keukentafel van Eva Hoeke te volgen.
Enfin.
In die drie weken heb ik vijf keer een KNO arts gezien waarvan vier verschillende. Op zich geen punt want mijn dossier wordt tijdens een bezoek ter plekke bijgewerkt. Wat wél vervelend is dat elke arts een andere benadering kiest. Ik leg uit:
Na de nachtelijke spoedbehandeling waarin ik twee KNO artsen heb gezien, werd een antibioticakuur gestart, omdat de bloedingen vermoedelijk door een reeks aan ontstekingen in de luchtpijp waren ontstaan. Na één week moest ik ter controle terugkomen. Ik meldde bij dat bezoek een vervelende bijwerking in mijn schaamstreek. Dat is een understatement waar ik straks nog even een wat levendiger beeld van zal schetsen. De KNO arts, die ik nog niet eerder had gezien, vond daarin aanleiding om een andere antibioticakuur te starten. Na een week weer terugkomen. Er werd weinig verbetering geconstateerd en daarom aanbevolen nog maar een weekje door te gaan met dezelfde antibiotica.
Het bezoek van gisteren wierp mij twee weken terug. Na controle door de enige arts die ik gedurende die drie weken twee keer heb gezien, werd wederom geen verbetering geconstateerd. Tijd voor overleg met de hoogstgeplaatste KNO arts. Gelukkig was dat gisteren dr. Eerenstein. De dokter die mij van mijn tumor heeft verlost en door wie ik nu nog leef. Ik gaf de dienstdoende KNO arts nog wat extra informatie mee. Die bestond, onder andere, uit de totale uitputting die ik nabij ben omdat mijn lichaam een titanengevecht levert om de negatieve (bij)werking van de twee antibioticakuren te bestrijden. Als voorbeeld gaf ik haar mee dat mijn geslachtsdeel inmiddels lijkt op een Italiaans schimmelworstje in plaats van de penis die ik ken. Inclusief de meer dan irritante jeuk en plaspijn.
Ze kon een lach niet onderdrukken door de vergelijking die ik schetste en ik lachte mee. Gedeeltelijk als een boer met kiespijn. De schimmelinfectie is een niet ongewone bijwerking van de eerste antibioticakuur die ik kreeg. Van alle ontelbare kuren en medicijnen die ik ooit kreeg is die kuur de enige waar ik een allergische reactie op krijg. Het moet vanzelf overgaan, al kan dat even duren.
Na het overleg met Eerenstein werden me door de KNO arts twee onaantrekkelijke opties voorgelegd. Ik kon een paar dagen opgenomen worden, waarbij ik aan een antibiotica-infuus zou komen te liggen en een intensief reinigingsprogramma zou ondergaan in mijn luchtpijp. De tweede optie was dat ik mezelf aan een streng reinigingsprotocol zou onderwerpen én weer de antibioticakuur zou nemen waar ik een schimmelpiemel van krijg. Lang verhaal kort: ik offer mijn geslachtsdeel op. In ieder geval voor nog minstens één week.
Vroeger was niet alles beter, maar mijn gezondheid was dat zeker. Mensen die mijn stukjes regelmatig lezen kunnen zich inmiddels enigszins voorstellen hoe mijn gezondheid ervoor staat. En dat is niet al te best. Ik heb me daar grotendeels bij neergelegd, maar af en toe breekt de frustratie door de linies heen. Steeds vaker zeg ik af. Feestjes, evenementen, uitjes en interessante ontmoetingen waar ik allemaal dolgraag naartoe wil, kan ik eenvoudigweg niet meer. Balanceren op het randje gebeurt steeds minder en dichterbij huis. Calamiteiten liggen constant op de loer.
Godzijdank heb ik weer de liefde gevonden, anders weet ik niet hoe ik er aan toe zou zijn.
Geef een reactie