Broer Henk was er al om kwart voor elf. Hij mocht nog koffie; ik niet meer. Hij trok zich even terug in mijn tuin om bij zijn koffie een shaggie te roken. Ik moest de laatste voorbereidingen afronden voor mijn dagopname, vandaag. Om kwart over elf reden we weg, richting AUMC. Op naar de mij zo bekende afdeling 1C. Ik kom daar inmiddels langer dan het meeste verplegend personeel. Op een paar prettige uitzonderingen na.

Ik moest mij om kwart over twaalf melden op de afdeling, dus waren Henk en ik er al om kwart vóór twaalf. Door plotselinge drukte werd ik pas na half één geholpen. Zoals gewoonlijk door twee verpleegkundigen i.o. Ik werd afgevoerd naar de meest afgelegen kamer van de afdeling. Kamer 48, één van de weinige kamers – misschien wel de enige – waar ik nog nooit had gelegen.

De ontvangst was volgens bekend protocol. Duizend en één keer werd om mijn naam en geboortedatum gevraagd. Ziekenhuisbandjes om de polsen. Temperatuur-, bloeddruk- en overige standaard metingen werden verricht. Bloed werd afgenomen. De bloedwaardes bleken, zoals ik verwachtte, onveranderd (te) laag. Ondanks een langlopende ijzerpillenkuur. De schijtlollige Voorwinde humor klonk weer op afdeling 1c. Hét recept om naderend onheil te bagatelliseren en te verdoezelen. Onheilstactiek.

Fijn was het korte weerzien met Franklin. De topdog van afdeling 1c. Al vaker schreef ik over hem. Heerlijke vent. Altijd rustig, kalm van stem, indrukwekkend van formaat. De plaatselijke rots in de branding. Net als ik op late leeftijd de liefde gevonden. Hij is gelukkig en dat doet me goed.

Minstens zo fijn was het weerzien met verpleegkundige Marieke. Generatiegenoot en altijd minstens zo prettig gestoord als ik. Anarchistische inborst. Uitermate kundig en wat mij betreft onvervangbaar. We hebben de afgelopen jaren wat afgelachen. Het was weer even terug.

Iets na tweeën werd ik opgehaald om vervolgens tot kwart voor drie te wachten op de premedicatie afdeling. De ingreep die me te wachten stond had als doel mijn (te) kleine stoma op te rekken en belangrijker: het dichtbranden van zwakke plekken die voor fikse dagelijkse bloedingen zorgen. Nadat ik voor mijn finale controle – naam, patiëntennummer en geboortedatum – met vlag en wimpel was geslaagd, werd ik in een heerlijke narcose afgevoerd naar niemandsland.

In no-time was ik weer terug op de afdeling. Mijn arts, levensredder en fantastisch mens, was er snel. Zij is al een leven lang KNO arts en heeft zo’n beetje alles gezien wat er te zien valt aan tumoren en stomaweefsel.

Behalve wat ze vandaag bij mij aantrof.

Ze omschreef het als een “veld vol kinderkopjes, de steentjes, weet je wel?” Ik vertelde van mijn chauffeursopleiding in militaire dienst in de binnenstad van Bergen op Zoom. “Ja, dan ken je ze wel” en onderbrak me. Ze vertelde dat ze de kinderkopjes niet kon aanraken zonder dat ze onmiddellijk hevig begonnen te bloeden. Dientengevolge heeft ze maar beperkt een aantal ‘bloedplekken’ kunnen dichtbranden.

Biopten van de kinderkopjes staan op kweek. Het duurt ongeveer een week voordat er uitsluitsel te geven valt. Ik haat de uitdrukking, maar kom er niet meer onderuit:

Kinderkopjes, dat heb ik weer.

Disclaimer: Lees gratis, doneer vrijwillig.

Met trots aangedreven door WordPress


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *