Om acht uur vanochtend liep ik de omhooggevallen buurtsuper Hoogvliet binnen. Ik had mij voorgenomen om minder medische voeding tot mij te nemen en meer te gaan koken.
Directe aanleiding was het ziekenhuisbezoek aan TerGooi gisteren, waarin mijn MDL arts de bloedafname uitlegde van twee dagen daarvoor. Kortgezegd: al mijn bloedwaardes zijn nog steeds volkomen kut. Het ijzertekort is, ondanks een kuur, nauwelijks verbeterd. Een nieuwe kuur heb ik voorgeschreven gekregen. Twee maanden lang elke dag een extra pil, met als bonus een coloscopie en een gastroscopie ergens in januari of februari.
De eerder afgenomen CT scan gaf geen zorgelijke afwijkingen te zien, wat een immense opluchting was. Blijft natuurlijk wel de vraag over waarom die bloedwaardes dan zo laag blijven. Het antwoord is nog niet gevonden.
In mijn spaarzame momenten van enthousiast optimisme besloot ik een steentje bij te dragen aan het opkrikken van mijn ijzergehalte. Ik ging googelen. Voorwaar werd ik hoopvol. IJzer blijkt in verrassend veel etenswaren te zitten. En dus niet alleen in spinazie. Daar kon ik wel wat mee. Ik bestelde nieuwe pannen (voor inductiekoken) en zou wel even op jacht gaan naar ijzerhoudende producten in de Hoogvliet. Dat viel tegen. Ik had mijn zinnen gezet op een aantal ijzerrijke stamppotten. Maar zo’n beetje alle vleesvervangende ingrediënten blijken uit de schappen verdwenen te zijn. Een stamppot rauwe andijvie zonder vleesvervangers wordt wel een heel droevige maaltijd. Ook had ik mijn zinnen gezet op pompoenpitten. Nooit gegeten, maar dat schijnen ijzerbommen te zijn. Onvindbaar.
Een vegetarische treinramp kwam in zicht.
Toch maar andijvie en aardappelen meegenomen. Ik moest op zijn minst iets hebben om mijn nieuwe pannen uit te proberen. Het enthousiasme op een waakvlammetje houden. Teleurgesteld liep ik de Hoogvliet uit. De bloemenstal die altijd bij de ingang staat, was in opbouw. Ik zag een een trolachtige kerstman. Uit behoefte aan genoegdoening heb ik die gekocht. Inclusief twee glazen figuurtjes die licht geven. Ondertussen moest ik haast gaan maken, omdat er ook een wasdroger geleverd ging worden. En dat tijdsframe stond op het punt aan te vangen. Mijn oude wasdroger was overleden, vandaar.
Ik had mijn boodschappen uitgepakt en op dat moment werd de wasdroger geleverd. Twee kleine krachtpatsers brachten ‘m naar binnen en naar boven, sloten ‘m aan en maakte een foto van de draaiende droger. Ik mocht mijn handtekening onder de foto zetten. “Heb je daar nog een instructieboekje bij?” was mijn boomervraag. In gebrekkig Nederlands vertelde een van de mannen dat ik dat moest googelen. Bij het meenemen van de kapotte droger zat zijn vinger lelijk klem. Hij gaf een kreetje. “Gaat het?!?” riep ik geschrokken. “Nieks aan hand, mieneer, gaat gut.”
Ik gaf ze allebei een tientje. Dat verzachtte de pijnlijke vinger aanzienlijk.
Ze waren nog niet weg en de pannenset werd geleverd. Prachtige pannen, met afneembare handels. Maar ik heb geen zin meer. De droger staat op zijn plek, de pannen op het aanrecht. Mijn moed zit in mijn schoenen. Als ik echt wil gaan koken moet ik naar andere winkels. Chronisch energietekort zorgt ervoor dat ik daar tegenop zie.
Ik heb nog niet eens gegoogeld naar de mogelijkheden en programma’s van mijn droger. Als ik me daar al niet toe kan zetten, hoe moet ik in vredesnaam een lekkere vegetarische stamppot gaan maken? Als de overmoed weg is en ik weer gewoon verstand heb, ga ik wel even bedenken hoe ik dit oplos. Eerst slapen.
Ik ken mezelf, maar ik houd er zelden rekening mee.
Geef een reactie