Als je eenmaal behandeld bent geweest aan kanker, breekt een fase aan waarin alles mogelijk is. Ik noem dat Schrödinger’s Kanker, omdat je in die periode moet aannemen dat je het wel én niet hebt.
Afhankelijk van het soort kanker, is de levensverwachting ongeveer te bepalen. Hoewel ik daar direct bij moet zeggen dat die behoorlijk variabel is, mede door razendsnelle ontwikkelingen in de medische wetenschap enerzijds en menselijke inschattingsfouten anderzijds. Beide kunnen de geschatte levensverwachting dramatisch beïnvloeden. Dat gezegd hebbende keer ik terug naar de periode ná de behandeling. Schrödinger’s Kanker. Vaak bestaat zo’n periode uit vele jaren, waarin van alles kan gebeuren. In mijn geval is vier jaar na verwijdering van De Kiezel en daaropvolgende bestralingsreeks, de kans nog altijd groter dat ‘mijn’ kanker terugkeert dan wegblijft. Pas vijf jaar ná de laatste behandeling is het precies kop of munt. Fifty-fifty.
Ik was twaalf toen ik een gesprek had met mijn vader over de dood. Daarna is hij voor altijd mijn metgezel geworden. De dood. Ik vroeg mijn vader of hij bang was voor de dood. Hij antwoordde dat tegen de tijd dat hij oud was ‘ze’ wel iets zouden uitvinden waardoor je heel lang zou kunnen leven. Een pil, of zo. Het was de eerste keer dat ik weggemoffelde angst hoorde doorklinken in de zinnen die mijn vader uitsprak. De onverschrokkenheid zelve. Ik werd onmiddellijk zelf bang.
Dat gevoel zou ik nooit meer van me af kunnen schudden.
Sinds ik kanker had (heb?) heeft mijn opdringerige metgezel alle schroom losgelaten en port hij in elke gedachte die ik heb. Op een verknipte manier is hij ook mijn survivalpakket geworden. Ik houd van het leven. Elke por die mijn metgezel me geeft, voedt tegelijkertijd mijn wil om te overleven. En het werkt, al is de prijs lastig op te brengen. Ik ga niet de droeftoeter uithangen met geklaag dat elke dag een strijd is. Dat betekent namelijk weinig voor mensen die niet hetzelfde ondergaan. Gelukkig maar. Een beetje begrip is het maximale wat iemand kan vragen én krijgen. Dan nog is het vluchtig. Een glimlach of een traan, kan voor een stukjestikker al een wereld van verschil maken. Voor mij is dat genoeg.
Afgelopen week zag ik een fragment uit Eva, de talkshow van Eva Jinek. Te gast was Antoinette Scheulderman met een gast uit haar podcast ‘Het Laatste Gesprek.’ In die podcast interviewt Scheulderman zes terminale patiënten. De gast die ze mee had genomen naar Eva Jinek was inmiddels al zeven jaar terminaal. Hij had een herkenbaar verhaal, maar bijna elk verhaal dat ik tegenwoordig hoor is herkenbaar. Ik kijk zelden nog op van inzichten. Meestal omdat ik ze zelf al had bedacht. Daarmee komt tegelijkertijd het besef dat je er geen moer aan hebt. Voorbeeld: in de lange fase waarin de ziekte beslist of hij terugkomt of niet, verlies en win je mensen. Mensen die in het begin intens met je meeleefden verliezen een belangrijk deel aan interesse in het voortslepende proces dat je doorloopt. Alleen al omdat het lang duurt. En mensen hebben een eigen leven te leven. Ik snap dat en zal mensen nooit kwalijk nemen als ze daarom geen ruimte meer voor je laten.
In de podcast begint Antoinette alle zes gesprekken met de vraag: ‘Hoe voelt het nou om te weten dat je gaat sterven?’
Bam! En ik ben weg. Wat een kortzichtige kutvraag. Niet schokkend en niet verhelderend. Iedereen is terminaal vanaf zijn geboorte. Dat we er niet over na willen denken is een ingebakken gewoonte. Op elke moment kan elk leven weggerukt worden van jong tot oud. Hoe ouder, hoe terminaler. Ziekte met een duidelijk eindpunt moet kennelijk aanzwengelen na te denken over datgene waar we anders nooit over wilden nadenken.
Doe wat je kunt onder welke omstandigheid dan ook. Maak het jezelf niet moeilijker dan het is. Als mensen geen rekening kunnen of willen houden met een (terminaal) ziek mens, het zij zo. Ik geef ze geen ongelijk. Ze hebben allemaal een eigen leven, maar maak dan wel dat je wegkomt. Nestel waar je gedijt en leef je leven. Iets anders is er niet.
Voordat je verandert in Schrödinger’s Kat en zelf niet meer weet of je levend, dan wel dood bent.
Geef een reactie