Ze was een paar minuten te laat. Niks voor haar, maar ik maakte me geen zorgen. De koffie stond klaar en ik had alle nodige voorbereidingen getroffen. Pas over ruim een uur werd ik verwacht bij mijn levensreddende arts in het AUMC in Amsterdam. Door het raam zag ik haar aankomen en ik zag de lach op haar gezicht. Ze was de afslag naar mijn woonwijk voorbijgereden omdat ze met haar gedachte in een fantastisch idee was gevangen. Als mijn dochter Natasja, want ik heb het over haar, zoiets heeft, dan komt er altijd iets moois uit voort. En dat gaat ook nu gebeuren. U begrijpt dat het verder niet veel te maken heeft met het vervolg van dit stukje, maar het is wel een voorzetje voor een nieuw te schrijven stukje als haar idee binnenkort vorm gaat krijgen.

Het werd een vrolijk ritje naar het AUMC.

Zoals altijd waren we ruim op tijd. Te laat had makkelijk gekund. De enorme wachtkamer van de KNO afdeling zat tjokvol. Vrolijke kinderen, bezorgde ouders, verloren ouderen en enkele wanhopigen bevolkten de ruimte. Slangen in neuzen en ademdopjes op keelstoma’s. Niks nieuws onder het systeemplafond. De wachttijd liep gestaag op.

“Ik wacht liever lang, dan dat patiënten te snel worden weggewerkt vanwege een tijdsframe,” merkte Natasja op. Ik was het roerend met haar eens.

We werden opgehaald door een verpleegkundige in opleiding. In de behandelkamer wachtte mijn arts en een coassistent. Fijn dat er nog mensen in de zorg worden opgeleid.

De scoop gleed makkelijk via mijn linkerneusgat richting keel. “Hier, aan de rechterkant, de buis van Eustachius en dan door naar de keel,” onderwees mijn arts de coassistent en de verpleegkundige in opleiding. Daarvoor had zij via mijn keelstoma de luchtpijp geïnspecteerd. Ze had het nog niet zo rustig gezien sinds de operatie, ruim vier jaar geleden. En dat was precies de bedoeling van de stootkuur Dexamethason die ik de afgelopen vierentwintig dagen heb moeten doorstaan. Wat dat betreft: missie geslaagd. Bij binnenkomst in de behandelkamer wordt altijd de onvermijdelijke vraag gesteld hoe het gaat. Omdat ik weinig zin had in omfloerst taalgebruik, verklaarde ik dat de afgelopen weken makkelijk de top tien halen van de meest afschuwelijke weken van de afgelopen vierenhalf jaar.

“En dat ondanks de stootkuur?” vroeg mijn arts. “Nee, dankzij, zou ik zeggen.” Vervolgens somde ik een aantal bijwerkingen op waarvan één nader onderzoek vereiste: keelpijn in het slikgedeelte van de van mijn luchtpijp gescheiden maagingang. Ik keek mee via een scherm hoe de camerascoop zich een weg wurmde door mijn binnenwerk. We doken de krochten van mijn keelgat in en opeens was daar een compleet universum aan wit, bruine en zwarte brei die veel weg had van een Nebula. Het keek me recht in mijn gezicht op het scherm voor mijn neus.

Ik dacht eerst aan een reuzetumor en schrok me een ongeluk.

“Ik snap dat je hier pijn aan hebt,” zei de arts. “Een flinke schimmelinfectie,” voegde ze eraan toe. Met gevoel voor understatement. “We kunnen hier goed iets aan doen.”

Mijn arts verzekerde me dat ik na drie dagen van een tiendaagse antischimmelkuur al de effecten moest voelen. Geen maagzuuraanvallen, geen ontploffende borstkas na het slikken en meer ruimte voor voedsel. Een hemels vooruitzicht, inmiddels.

Weer een kuur, maar dan één waar bijwerkingen niet zullen domineren.

Hoera.

Disclaimer: Lees gratis, doneer vrijwillig.

Met trots aangedreven door WordPress


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *